De Vesting

Welkom in het jaar 1742!

Vlakbij de Duitse grens, in het prachtige Westerwolde (Zuid-Oost Groningen),ligt de vesting Bourtange.Een uniek historisch verdedigingswerk dat zijn gelijke niet kent. Heden en verleden gaan perfect samen in deze kleine, sfeervolle vestingstad.

In 1580 gaf Willem van Oranje opdracht om op een zandrug in het Bourtangermoeras, op de grens met het huidige Duitsland, een fort aan te leggen. In 1593 werd de vesting in opdracht van Willem Lodewijk van Nassau opgeworpen. Tussen 1593 en 1851 was Bourtange een belangrijke vesting. Toen de vesting in 1851 werd opgeheven ontstond een agrarisch dorp. Slechts een aantal gebouwen herinnerden nog aan de glorie van vroeger. In de jaren zestig van de vorige eeuw nam de toenmalige gemeente Vlagtwedde het initiatief om de vesting te reconstrueren. Het plan werd uitgevoerd tussen 1967 en 1992. Wallen werden opnieuw opgeworpen, grachten werden gegraven en soldatenbarakken werden gebouwd. Bezoekers van het Bourtange van nu wanen zich eeuwen terug in de tijd. Maak kennis met de vesting die nooit werd ingenomen..

Geschiedenis

VAN 1580 TOT 2004

Voor het ontstaan van de vesting moeten we terug naar de Tachtigjarige Oorlog. In de 16e eeuw beheersten onze voorouders de grondwaterstand nog niet. Grote onbegaanbare moerassen bedekten de helft van de huidige provincies Groningen en Drenthe. Die moerassen waren slechts op enkele plaatsen, harde zanderige passen, doorgankelijk, waaronder de ‘twee uur gaans lange, slechte pas’ over de plaats waar later Bourtange zou ontstaan. In maart 1580 kwam door het verraad van George van Lalaing, graaf van Rennenberg, de in 1577 door de Staten-Generaal benoemde stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, de stad Groningen in handen van de Spanjaarden. Later in het jaar 1580 gaf prins Willem van Oranje opdracht om een schans met vijf bastions aan te leggen op de zandrug in het moerasgebied op de grens met Duitsland. Over deze zandrug, of tange, liep de weg die de stad Groningen verbond met Lingen en Westfalen. De Spanjaarden gebruikten deze route onder meer om de stad te bevoorraden. De prins hoopte door het aanleggen van de schans deze belangrijke route te blokkeren, zodat de stad Groningen geheel geïsoleerd zou komen te liggen.

 

Uitbreidingen

In 1619 werd overeenkomstig de nieuwste inzichten en de toegenomen vuurkracht van het geschut de hoofdwal verbreed en verhoogd. In 1631 kwam de regering van Stad en Lande tot het besef, dat het moeras rondom Bourtange begon te verdrogen. Om dit tegen te gaan besloot zij ten zuid-westen van Bourtange een rijsdam in de Ruiten A te leggen en het aldus gestopte bovenwater door een nieuw te graven kanaal, het Moddermansdiep, naar de vesting te leiden. De uitgegraven grond diende aan de noordzijde van het kanaal tot leidijk. In 1645 werden aan de oostzijde buiten het kroonwerk twee hoornwerken toegevoegd. In 1665 dreigde een inval van de Bisschop van Munster in Westerwolde. De schans op Bourtange was geheel vervallen, de palissaden waren omgestort, de doornheggen op de taluds waren afgestorven, de klap en de hamei voor de Vriesse Poort waren neergevallen. 

Het garnizoen bestond slechts nog uit 50 man. Alles werd hersteld, het geboomte gekapt en het garnizoen versterkt met een compagnie krijgsvolk, waarvoor extra barakken werden gebouwd. De bisschop drong door tot Winschoten, maar slaagde er niet in Bourtange te veroveren. In 1681 bleek het moeras rondom de schans Bourtange geheel droog te zijn, doordat de boeren de leidijken hadden doorgestoken en sloten hadden gegraven en het moeras tot weiden en hoven hadden gemaakt. Het duurde tot 1737 voordat er op last van de Staten Generaal door ingenieur Pieter de la Rive een plan werd ingediend om de schans Bourtange weer in verdedigbare toestand te brengen. Dit plan werd in de jaren 1739 tot 1742 uitgevoerd. Aan de oostzijde werden twee ravelijnen en een halve maan toegevoegd. Het voorterrein werd gefatsoeneerd tot een glacis, zijnde een geleidelijk naar de vesting oplopend terrein, dat aan de oostzijde werd begrensd door een afgegraven natte horizon, groot 24 ha., welke 31 cm beneden de zomer-waterspiegel lag. Ook de bebouwing binnen de vesting werd toen geheel voltooid. Zo had de vesting haar grootste omvang bereikt.

 

Reconstructie van de vesting

Vanaf het begin van de jaren zeventig begon men met het opnieuw graven van de grachten, het vormen van de wallen en het reconstrueren van de bebouwing. Dit alles in de stijl van vroeger, grotendeels met behulp van oude kaarten en tekeningen. Uiteraard werden er meerdere aanpassingen gedaan om de vesting leefbaar te maken. Hedendaagse eisen werden ingepast in het karakter van vroeger. Zo zijn de vroegere opslagplaatsen onder de wallen nu garageboxen voor de bewoners van de vesting. In 1992 was het werk klaar. In 2001 werden er nog twee nieuwe gebouwen opgeleverd. Een soldatenbarak en het voormalige koetshuis. De gebouwen zijn in gebruik als hotelaccomodatie. Na vele jaren werk ligt de vesting Bourtange er bijna net zo bij als in het jaar 1742, op het ‘Backhuys’ (tweede vleugel van ‘s Lands Huys) na.

 

De Natte Horizon

De vesting is geheel gereconstrueerd. Naast de cultuur-historische waarde van het project, vormt de Natte Horizon een goede aanvulling voor de bezoekers van de vesting, omdat het kan meewerken aan een langere verblijfsduur. Bovendien schept het werkgelegenheid en biedt het mogelijkheden voor nieuwe bronnen van inkomsten. De afgegraven zandgrond uit het gebied zal worden gebruikt om het naastliggende gebied van het Groninger Landschap op meerdere plekken op te hogen, waardoor een geaccidenteerd terrein ontstaat waar toeristen kunnen fietsen en wandelen.